Interview in muziekblad Akkoord - Auteur: Steven Coljé Muziek op maat: Arrangeren is meer dan noten verdelen Contrabassiste Sylvia Maessen componeert en arrangeert in opdracht van anderen, variërend van het Nederlands Blazers Ensemble tot amateurensembles en -koren. Vooraf verdiept ze zich in de kwaliteit van het ensemble, zodat ze weet hoe ze de musici kan uitdagen. ‘Het moet geen stukje worden waarvan je na één keer doorspelen denkt: o, leuk.’ Voordat Maessen begint te schrijven, bereidt ze zich terdege voor. ‘Eerst wil ik weten voor wat voor ensemble en voor welke gelegenheid het stuk geschreven wordt. Dus ga ik eerst met het ensemble praten en luisteren naar een concert of repetitie, om een idee te krijgen van de mogelijkheden. Ik heb natuurlijk kennis over wat moeilijk is op een instrument, of wat juist heel lekker klinkt. Maar ieder individu van het ensemble kan nog iets toevoegen. Iemand kan bijvoorbeeld heel handig zijn in improviseren, en een ander in snelle nootjes spelen, of in mooie lange lijnen.’ Kruisjes in plaats van bolletjes Zelf speelt ze contrabas – in verschillende stijlen, van licht tot klassiek – en heeft ze zowel compositie/arrangeren als hobo gestudeerd aan het conservatorium. ‘Met de hobo doe ik niets meer, je kunt niet alles tegelijk. Maar door mijn brede ervaring met de muziekpraktijk kan ik wel snel inschatten wat voor karakter musici hebben. Sommige mensen willen graag op de voorgrond treden, anderen willen juist een rustige partij. Zo krijg ik een pakket van indrukken, en daarmee ga ik thuis aan het werk. Als het ensemble mijn stuk aan het repeteren is, kom ik nog eens luisteren; dan kan ik uitleggen waar de lijnen zitten in de muziek, en eventuele onduidelijkheden toelichten. Ik gebruik soms notatiemethoden die niet zo gangbaar zijn, zoals kruisjes in plaats van bolletjes, of ik schrijf dingen grafisch op. Ik probeer dat van tevoren toe te lichten, maar daar komen soms toch nog vragen over.’ Naast criteria als de kwaliteiten van het ensemble en de gelegenheid waar het stuk voor bedoeld is, heeft ze nog een belangrijke maatstaf. ‘Ik wil in mijn compositie graag altijd iets stoppen wat voor de spelers een uitdaging is. Het moet geen stukje zijn waarvan je na één keer doorspelen denkt: o, leuk. Die uitdaging kan individueel zijn, maar kan ook liggen op het gebied van samenspel of van de klankkleur die ze moeten bewerkstelligen. Op allerlei gebied probeer ik het voor de musici spannend te maken.' Gegevens herschikken Arrangeren en componeren liggen voor Maessen in elkaars verlengde. ‘Als je componeert, arrangeer je eigenlijk je compositie voor de bezetting waarvoor je haar schrijft. En bij het arrangeren kun je de gegevens ook herschikken. Ik krijg wel vragen als: mogen we dit gedeelte herhalen, we vinden het zo kort. Dat kan, maar je kunt gedeeltes ook transponeren, of van andere akkoorden voorzien. Eigenlijk ben je dan al aan het componeren. Arrangeren is meer dan noten verdelen. Als je bijvoorbeeld een driestemmige fuga van Bach neemt en je verdeelt de drie stemmen over drie verschillende instrumenten, dan heb je nog geen arrangement. Wanneer ik componeer is het meestal moderne klassieke muziek, als ik arrangeer kan het van alles zijn: zowel klassiek als allerlei lichtere genres, zoals de tango. Daarin moest ik me echt verdiepen. De bandoneon die in tango-ensembles wordt gebruikt zit heel anders in elkaar dan een accordeon. Wat hielp is dat ik zelf op de contrabas ook tangomuziek speel, naast klassiek, pop, klezmer en jazz.' Raga’s en klassieke jongens 'Een grote uitdaging was een compositie die ik heb gemaakt voor het Amstel Quartet - vier saxofoons - en een tabla, een Indiaas instrument dat uit twee trommels bestaat. Tablaspeler Nitiranjan Biswas was gewend alles op gehoor te spelen, en te improviseren. De saxofonisten zijn van die klassieke jongens, die goed van blad spelen spelen en niet vaak improviseren. Voor hen heb ik een aantal notenreeksen opgeschreven, gebaseerd op de Indiase raga’s, waarmee ze op bepaalde plekken in de compositie iets moesten doen. Voor de tablaspeler, die niet van blad las, heb ik aanwijzingen opgeschreven als: hier reageer je op wat de saxofoons doen, verzin hier iets in een snel tempo, hier komt een stukje voor de saxofoons alleen. Uiteindelijk kwam dat heel aardig uit, het stuk is goed geslaagd kan ik wel zeggen.’ Of Maessen nu voor een professioneel ensemble schrijft of voor amateurmusici maakt voor haar geen verschil. Ze heeft stukken voor het Nederlands Blazers Ensemble bewerkt, en de pianowerken van Chopin voor pianiste Janina Fialkowska, die ze met een kamermuziekensemble wilde spelen. Ook voor theaterproducties van Frank Groothof heeft ze klassieke muziek bewerkt voor kleinere bezettingen. ‘Onlangs heb ik een stuk gecomponeerd voor carillon, weer iets heel anders. Ik werk ook veel voor koren. Zo heb ik laatst een compositie gemaakt voor een vrouwenkoor, en de opera Gianni Schicchi van Puccini bewerkt voor koor met klein ensemble´ Een goed arrangement is zowel geschikt voor de musici voor wie het is geschreven als passend bij de gelegenheid. Er moet een soort lijn in zitten, waardoor je als muzikant op elk moment begrijpt waarom je speelt wat er staat. Ik heb zelf wel eens stukken gespeeld met heel moeilijke passages die toch niemand hoort. Dan denk je: wat zit ik hier nou ingewikkeld te doen. Voor mij is een arrangement of compositie gelukt als alle musici hun functie daarin zien, er muzikaal iets mee kunnen en de lange lijnen herkennen.’ Sylvia Maessen geeft haar stukken in eigen beheer uit. Ze heeft zo’n duizend arrangementen en ruim honderd composities voor uiteenlopende ensembles gemaakt. In 2010 won ze met haar stuk Nova Zembla (tekst: Wendela de Vos) de RBO Sinfonia compositieprijs. Uit een interview met pianiste Janina Fialkowska How did this arrangement of the Chopin E-Minor Concerto by Sylvia Maessen come about? Sylvia is Dutch and extremely well known in Europe as an arranger, transcriber and composer, and we were just lucky that we had conductor friends who had asked her to arrange things for them. It was actually my husband Harry’s idea. Sylvia's arrangement is absolutely wonderful because it’s very highspirited and quite jolly. I had never associated the Chopin concertos with “jolly” before, but somehow she brought out the youthful spirit of the concerto. The Chopin who wrote the concertos was an 18, 19, or 20 year-old, full of health, with his family around him supporting him, with all his friends, having already been on concert tours outside of Poland. There is a kind of joyful quality to this piece that Sylvia brings out in the arrangement and I’m thrilled about it. She hasn’t changed anything – the notes are exactly the same. She has just orchestrated it for ten instruments. The winds and the strings are brought to the forefront, so it’s like having ten soloists along with the piano. We had read in different books that Chopin had expressed a wish to have an arrangement of both his piano concertos with ten instruments accompanying the piano. I chose this concerto because Chopin had played it in 1838 in Rouen on the same programme as the Spohr Nonet, which is also on the Tafelmusik programme. Chopin played the E-Minor concerto with the same instruments used in the Nonet – that was nine musicians and I’m playing with ten, an extra violin. After that concert, there was correspondence between Chopin and his publisher mentioning how great it was, and his publisher pushed him to write that arrangement, but he never did. I’m always looking for new ways and excuses to play the Chopin concertos because I love them so much. I just performed the new arrangements over the summer (2011) with modern instruments at festivals in Ottawa and Parry Sound. |